Het boek van Sam

De Bevrijdingsdagen in mijn leven zijn niet op één hand te tellen.
Soms dacht en denk ik dat ik misschien wel gestraft of benadeeld werd of word, maar achteraf (b)lijken het allemaal beproeving te zijn geweest om in mijn diepste zijn echt gelukkig en diep dankbaar te zijn. Er zijn van die dagen dat ik meer dan anders besef dat ik een bevoorrecht mens ben.
Herken je dat?
Het leven hier op aarde is een tijdelijk geschenk.
Aangenamer Leven is bewust genieten van dat practhig geschenk.

Ik wens je veel leesplezier. 

 

"De twee belangrijkste dagen in je leven zijn de dag dat je geboren wordt en de dag waarop je ontdekt waarom"
- Mark Twain -


Schreef Paus Franciscus onderstaande brief tijdens zijn verblijf in het ziekenhuis?
Of is de schrijver onbekend?
Maakt het uit?:

"De muren van ziekenhuizen hebben meer oprechte gebeden gehoord dan kerken. Ze hebben veel meer oprechte kussen gezien dan die op luchthavens. In ziekenhuizen zie je een homofoob gered worden door een homoseksuele arts. Een bevoorrecht arts die het leven van een bedelaar redt. Op de intensive care zie je een Jood die een racist verzorgt. Een politieagent en een gevangene in dezelfde kamer dezelfde zorg ontvangen… Een rijke patiënt die wacht op een levertransplantatie, klaar om het orgaan van een arme donor te ontvangen. Het is op deze momenten, wanneer het ziekenhuis de wonden van mensen aanraakt, dat verschillende werelden elkaar kruisen volgens een goddelijk plan. En in deze gemeenschap van lotsbestemmingen beseffen we dat we alleen niets zijn. De absolute waarheid van mensen openbaart zich meestal alleen in momenten van pijn of bij de reële dreiging van een onomkeerbaar verlies. Een ziekenhuis is een plek waar mensen hun maskers afleggen en zichzelf laten zien zoals ze werkelijk zijn, in hun puurste essentie. Dit leven zal voorbijgaan. Snel voorbijgaan. Dus verspil het niet door met mensen te vechten. Bekritiseer je eigen lichaam niet te veel. Klaag niet overmatig. Lijd geen slapeloze nachten door rekeningen.

Zorg ervoor dat je je dierbaren knuffelt. Maak je niet te veel zorgen over het spic en span houden van het huis. Materiële goederen moeten door iedereen verdiend worden – wijd je niet aan het vergaren van een erfenis. Je wacht op te veel: Op de kerstmis, vrijdag, volgend jaar, wanneer je geld hebt, wanneer de liefde arriveert, wanneer alles perfect is… Maar perfectie bestaat niet. Een mens kan perfectie niet bereiken, omdat we simpelweg niet gemaakt zijn om hier vervuld van te worden.
Hier krijgen we de kans om te leren. Dus, haal het beste uit deze beproeving van het leven – en doe het nu.

Respecteer jezelf, respecteer anderen. Volg je eigen pad en laat het pad los dat anderen voor je hebben gekozen. Respecteer. Geef geen commentaar. Oordeel niet. Bemoei je er niet mee. Heb meer lief. Vergeef meer. Omarm meer. Leef intenser! En laat de rest aan de Schepper over.”

"De twee belangrijkste dagen in je leven zijn de dag dat je geboren wordt en de dag waarop je ontdekt waarom"
- Mark Twain -



Het boek van Sam

-


-1-

'Wat is je exacte adres?'
Vroeg ze.

'Ik bedoel, ik weet waar je woont en kan er zo naartoe rijden, maar je postcode en zo'. Haar stem klonk net zo opgewekt als altijd. We belden en appten elkaar zo af en toe. Zij woonde in Almere en ik in Brabant. We waren gewoon hele goede kennissen of vrienden die elkaar gewoon graag mochten en diverse raakvlakken hadden als het gaat om levenswijze en gezonde vrijheidsdrang. We hadden elkaar ooit leren kennen tijdens een nieuwe HBO - opleiding die via Fontys Hogeschool in Eindhoven verzorgd werd in samenwerking met Global Creative Economy (GCE). Dat was een bedrijf dat zich bezig hield met, de toen nog nieuwe wereld van, zaken doen via, met en door internet. De opleiding werd gesponsord door het ministerie van Economische Zaken en bood een fantastisch inzicht in hoe te leren via de opleiding en ook direct in praktijk te brengen. José en ik behoorden tot de 50 gelukkigen die aan de opleiding mochten beginnen en waren, net als de andere deelnemers, enorm onder de indruk van alles wat we kregen voorgeschoteld. Dit waren wij geen van allen gewend. Dit hadden we nooit op school geleerd. Dit hadden we zelfs als ondernemer niet in de praktijk geleerd. De wereld lag plotseling voor ons open en aan onze voeten. We smulden van alles dat we leerden en voelden dat deze opleiding en de manier van samenwerken zoals ons daar tevens geleerd werd, alles, maar dan ook alles op ondernemersgebied voor ons zou veranderen.
Het mooie en soms ook vervelende was dat we zo snel gingen in onze "internet" ontwikkeling en wijze van communiceren via het net, dat we aan de ene kant heel succesvol werden door en ook in het anders denken en aan de andere kant op niet al teveel begrip bij vrienden en kennissen hoefden te rekenen over de wijze waarop wij aan het leren en bouwen waren. Via GCE en Fontys kwamen we in een versnelling en was een groot gedeelte van de wereld om ons heen nog niet toe aan de manier waarop wij dachten en de zakelijke markt benaderden. Concepting, List Building, Multi Level Marketing, Niche specialisatie en nog een aantal manieren van marktbenadering waren kreten die bij sommigen als muziek in de oren klonken, maar bij vele anderen, die er geen diepere kennis van hadden, als een rode lap op een stier werkten. Helaas vond men bij het ministerie ook dat de opleiding "te" vreemd was en op teveel onbegrip stuitte. De kennis en kunde die door de opleiding werd aangereikt werd te vaak door zogenaamde kenners in twijfel gebracht en als piramide spel betiteld. Het werd door Fontys en GCE strijden tegen de bierkaai en vooroordelen. Na drie prachtige jaren van opleiding via GCE en Fontys besloot de overheid namelijk de subsidie te staken en kregen Fontys en GCE geen ruimte, geld en toestemming meer om de HBO opleiding voort te zetten. Dit prachtige - en na jaren later bleek - uiterst krachtige en nu niet meer weg te denken leer- en werk project kwam voor velen te vroeg. De stekker werd eruit getrokken. Tot op de dag van vandaag is het voor mij en vele van mijn studiegenoten nog een raadsel waarom. 

Ook José haalde nog vaak onze studietijd aan. Het anders en vooruitstrevend denken gingen José en mij goed af. We hielden na onze opleidingstijd goed contact, bouwden af en toe samen aan projecten of projectjes en deelden heel voorzichtig "geheimen" over bijzondere ervaringen die we in ons leven hadden gehad op de meest onvoorspelbare momenten. Ik noem het bijzondere ervaringen en meest onvoorspelbare momenten omdat ik het bewust geen spirituele momenten of buiten lichaam treden of bijna dood ervaring of iets dergelijks wil noemen. Heel bewust niet. Heel bewust heb ik "die momenten van besef" altijd weggestopt en bijna nooit gedeeld met anderen omdat ik merkte dat mensen - en ook ik zelf- mij niet zouden geloven of als een soort zweefteef zouden zien. Met José ging het delen van deze ervaringen echter bijna als vanzelf. Ik durfde haar te vertellen welke "gekke" dingen ik gezien, gevoeld of gedroomd had en hoe sterk dat dat mijn leven beïnvloedde.
Ook vandaag hadden we weer zo'n leuk, bijzonder gesprek waarin we soms dingen zeiden die direct door de ander werden aangevuld of aangevoeld. Het bleef bijzonder. 'Maar wat is nu je exacte adres?' Vroeg ze nog eens... 
Ik voelde iets raars.
Iets onheilspellends.  

Later meer.. 


-2-

Een kind van 9 jaar en dan ...

Als 7e kind in een arbeidersgezin werd ik geboren in een dorpje dat op dat moment niet meer dan 15 - 20  straten en een kilometers lange dijk langs de maas telde. Iedereen in het dorp kende elkaar. Iedereen wist waar en bij wie jij thuis hoorde. Overigens wisten we soms niet elkaar echte namen, maar hadden we bijna allemaal een bijnaam die wel bij iedereen bekend was. De Wante Wante bleek achteraf gewoon Gerrit Oomen te heten, maar werd zo genoemd omdat hij als kind stotterde. Broertje Pijl heette gewoon Hans Pijl. Hij was het broertje van Den Dikke Pijl. Den Dikke Pijl was Gerrit Pijl. En Kaske van Kiske heette eigenlijk gewoon Jacob Bouman en was de zoon van Kees Bouman. Grote gezinnen, veel bijnamen en allemaal op zondag naar de kerk was gewoon. Alhoewel dat laatste toch wel minder werd. De welvaartsjaren met al haar geneugten leek mensen iets verder van het geloof af te drijven. In het dorp waren een kleuterschool, twee lagere scholen en zelfs een MULO. De namen van de scholen waren heel simpel. De scholen hadden namelijk geen naam. Je ouders bepaalden of je naar De School met de Bijbel ging of naar De Openbare School. Ik ging na de kleuterschool naar De School met de Bijbel. Er waren maar 4 lokalen in deze, voor mijn gevoel, grote school. Er was een schoolplein met een overdekt hokje waar een paar fietsen stonden. Een paar fietsen want bijna alle kinderen kwamen te voet naar school. Op het gedeelte van het schoolplein met het fietsenhok waren de oudere kinderen tijdens pauzes en voor schooltijd aan het voetballen. Vaak met een kapotte bal. Geld voor een goede bal was er niet en de boze buurman naast de school had de gewoonte om de bal lek te steken zodra deze per ongeluk in zijn moestuin kwam. Ik zeg moestuin, maar ik denk dat ik het wel halve landbouwbedrijven kan noemen. De mensen in het dorp teelden bijna allemaal hun eigen groenten en hadden ook vaak nog een varken en kippen en konijnen om voor een gevuld bord te zorgen. Met twee cafetaria's, een bakker, een slager, 3 cafés, een gymzaal, een gymvereniging, een muziekvereniging, de plaatselijke voetbalclub, twee kruidenierswinkels en een geschenkenwinkel had het dorp alles dat een mens nodig had. Tenminste... dat hoorde ik vaak zeggen.
Op de lagere school werd het geloof heel sterk overgebracht. Iedere ochtend bidden en een verhaal uit de bijbel en aan het einde van de dag danken. Iedere maandagochtend moesten we als kinderen allemaal om de beurt een Psalm opzeggen die we als huiswerk mee hadden gekregen. Daar kreeg je dan een cijfer voor. Het was een "gevoelsmatig" mooie en rustige jeugd. Het dorp voelde fantastisch en was alles dat een mens nodig had... dacht ik op een gegeven moment ook. 

Daar zat ik dan. 9 jaar was ik. Bijna 10. De goudvis in de kom op schoot. Voorin de verhuisvrachtwagen op weg naar het nieuwe leven. Het nieuwe leven in de stad. Alles nieuw. Nooit meer het veilig en vertrouwd gevoel dat ik had in het dorp waar ik speelde met mijn vriendjes en zonder angst door de straten liep. Verhuisd naar de stad waar ik de volgende 6-7 jaren van mijn leven weg wilde vluchten. Geen echte vriendjes, geen familie die mij wilde horen of begrijpen en een leven vol angst vanaf de eerste dag dat ik daar was. Ja, ik probeerde mij aan te passen aan mijn omgeving, maar kwam er, ondanks de jonge leeftijd, al snel achter dat ik steeds verder van mezelf verwijderd werd. Ik voelde me ongelukkig. Niet meer het spontane, oplettend en naïeve jongetje die op de lagere school in het dorp zelfs een klas over geslagen had omdat hij alleen maar negens en tienen haalde, maar een in zichzelf gekeerd hoopje mens.

De eerst dag op de nieuwe lagere school ging het helemaal fout. Omdat ik in het dorp een klas overgeslagen had kwam ik ook op de nieuwe school in klas 5 tussen kinderen die allemaal minimaal een jaar ouder waren dan ik. In het dorp was iedereen dat allemaal wel gewend en waren Wouter en ik, Wouter was ook zo'n kleine wijsneus die makkelijk leerde, gewoon één van de kinderen in de klas. We waren daar allemaal vriendjes. Hier in de stad was dat toch anders. Een aantal stoere jongens in de klas vonden dat boertje met zijn lange haren een vervelkende indringer en leerden hem direct in de pauze al een lesje. Met een klein groepje kwamen ze naar me toe en sloegen erop in. Ik had nog nooit gevochten, was misschien wel te verbouwereerd om wat terug te doen en kreeg veel rake klappen. Aan het einde van die eerste schooldag liep ik snel naar huis, langs de LTS, die daar ook was, en werd in mijn rug geschopt door één van de voorbij fietsende scholieren. Thuis gekomen kon ik alleen maar huilen en smeekte ik mijn moeder om terug te verhuizen naar mijn geboorteplaats. Het veilige dorp. Het dorp van mijn vriendjes. Dat kon natuurlijk niet. Pa had werkte nu in het ziekenhuis in Gorinchem en moest altijd binnen 15 minuten in het ziekenhuis kunnen zijn. Daarnaast begreep ik later wel dat mijn moeder blij was dat zij uit het "roddeldorp", zoals zij dat noemde, was kunnen vluchten en blij was met een nieuw bestaan in Gorinchem.
Na de verhuizing, mijn eerste schooldag en de klappen die ik toen kreeg, volgende plotseling die bewustwording en gevoel van eenzaamheid en verlaten worden. Vooral geestelijk voelde het als klap op klap. Dat gevoel kende ik in het verleden niet. Maar nu stond ik er plotseling alleen voor. In de jaren die volgde had ik het gevoel nergens bij te horen en was ik al op zoek naar mezelf. Mijn cijfers op de lagere school in de stad waren zeer matig terwijl ik in het verleden toch als hoog begaafd wijsneusje een klas had overgeslagen. De angst, het verdriet en de onwennigheid en onbekendheid hadden zich echter in haar greep gekregen en de lagere schoolresultaten vielen terug van minimaal negens en tienen naar maximaal een kleine zeven7. Het leek wel of ik niet meer kon leren. De vijfde klas had ik, achteraf gezien, veel beter een jaartje over kunnen doen om de draad van kunnen leren weer op te pakken en misschien wel geaccepteerd te worden in een klas met leeftijdgenootjes. Niet meer in die klas waar een aantal oudere verwende vechtersbaasjes, er graag op los sloegen. 's nachts lag ik uren wakker. Wakker omdat ik bang was. Bang in het donker en bang om de volgende dag weer naar school te moeten. Bang in het donker was ik omdat ik bang gemaakt werd door mijn oudere broer en zusje en ook door mijn vader en oma. Zij vonden het prachtig om mij de stuipen op het lijf te jagen door te zeggen dat er spoken onder mijn bed lagen en dat de duvel mij zou komen halen. Het blije kind dat ik ooit was werd kleiner en kleiner en verdween in korte tijd volledig. Ik wilde dood. Ik wilde niet meer leven zoals ik leefde. Ik wilde niet meer zijn wie ik was. Ik wist niet meer wie en wat ik was. Ik voelde me enorm alleen, onbegrepen en verlaten.

Een paar maanden voor het einde van de lagere school kreeg ik voor het eerst "voor zover ik mij herinner" midden in de nacht een epileptische aanval. Voor het eerst zag ik ook mezelf liggen. Ik keek in alle rust naar het kind dat lag te schudden in bed, schuim op de mond had en moeite had met ademen. Het kind trilde, transpireerde enorm en kreeg een blauw/gele kleur. Het kind was ik. Pas jaren later besefte ik me dat ik daar mijn eerste buiten het lichaam treden had meegemaakt. De rust en vrede die ik op dat moment voelde was zo intens en zo onvergelijkbaar mooi met wat ik ooit had gevoeld en meegemaakt, dat ik het tot op de dag van vandaag niet kan omschrijven. Het gevoel van onvoorwaardelijk gelukkig zijn overviel me. Het gevoel van een epileptische aanval die ik niet alleen lichamelijk ondergaan, maar ook geestelijk of spiritueel gezien had, durfde ik met niemand te delen. Mijn ouders, broer en zusjes waren hevig geschrokken die nacht en dachten dat ik die nacht dood zou gaan. Dat had volgens de huisarts weinig gescheeld. Er werd getwijfeld of mijn hersenen ik niet te lang zonder zuurstof waren geweest en ik blijvende hersenschade zou hebben opgelopen. Onderzoek op onderzoek volgde in het Gorinchems ziekenhuis. Uit alle onderzoeken en EEG testen bleek dat ik geen hersentumor had, waar men ook bang voor was, maar dat ik mijn leven lang gevoelig zou blijven voor extra epileptische aanvallen en ook levenslang daar medicijnen tegen diende te slikken.

Lage cijfers in de 5e en 6e klas, maar bij de Cito-toets behaalde ik heel hoge scores. Zelfs de hoogste van de school. Ik was in principe rijp voor HAVO of Gymnasium.  "Dat moet een momentopname zijn" had de onderwijzer tegen mijn ouders gezegd, "want hij kan echt net maar mee op MAVO niveau en is beter af op LTS, dan kan hij een vak leren en met zijn handen de kost gaan verdienen. Dan hoeft hij zich ook niet overmatig geestelijk in te spannen en zal de aandoening in zijn hersenen niet extra worden belast." Ik denk nu dat als ik een dergelijk "advies" had gekregen over mijn kinderen, dat ik de onderwijzer had aangeklaagd en of in ieder geval een brevet van onvermogen had opgespeld. Wat een vreselijk slecht advies en wat een ongelofelijke van die man. De tijd was toen echter heel anders en mijn ouders hadden niet de kennis, durf of ervaring om tegen het advies van de onderwijzer in te gaan. Ik was niet technisch aangelegd dus mocht na de lagere school wel naar de MAVO. Dat was al hoog genoeg in ons gezin volgens iedereen want de rest van de broers en zussen hadden allemaal maximaal LTS of Huishoudschool.  

De 6 jaren MAVO die volgde om MAVO IV te behalen waren gelukkig op sociaal gebied vele malen beter dan de anderhalf jaar afzien op de lagere school. 

Later meer...           
  

 


-3-

Bijna dood of ?

Vaak heb ik de gedachten, belevenissen, hersenspinsels, ervaringen weggestopt of mezelf wijs gemaakt dat ik het gedroomd had. 'Ver weg stoppen en vergeten. Dat is het beste.' dacht ik. Weggestopt. Die "vreemde" momenten of gevoelens dat er zoveel meer is kon ik toch niet zomaar tegen iemand vertellen? Nee hoor, ik moest het gewoon uit mijn hoofd zetten. Misschien wel te vaak heb ik dat gedaan. Maar op en na die 8e oktober 2001 kon ik er toch niet meer omheen om te blijven ontkennen weg te stoppen of ervan weg te lopen. 
In die ochtend waren we met het voetbalteam van mijn zoontjes op pad gegaan om een wedstrijdje te gaan spelen aan de overkant van de rivier. We stapten allemaal op de fiets, reden naar het pontje en maakten de overtocht naar Gorinchem. Hartsikke leuk om als trainer en leider van dat ploegje te ervaren hoe mooi het is om alle jongens te zien genieten van het feit dat ze zo weer een wedstrijdje mogen spelen en samen  op het fietsje de, inclusief 15 minuten pont, totaal ongeveer 45 minuten durende trip naar GJS als onderdeel van het zaterdag voetbal feest te ervaren.

Want dat was het voor zowel de jongens als de ouders en leiders. Een feest op zaterdag. Een feest van en met een prachtig stelletje kinderen die droomden dat ze ooit nog eens de beste voetballer van de wereld zouden worden en in het Nederlands elftal zouden spelen. Maarten en ik waren leiders en trainers die de jongens altijd op een positieve manier stimuleerden en het gevoel gaven dat ze geweldig goed hun best deden. Hoe beperkt hun voetbaltalenten misschien ook waren. Maar vaak werden de positieve gedachten van zowel de kinderen als de aanmoedigingen van ouders en leiders beloond met een doelpunt of overwinning. Prachtig. De kinderen speelden vanuit echte passie en met hun hart.  Geen tijd rekken of andere vormen van gedrag die het voetbal op latere leeftijd soms zo vervelend maken, maar volop genieten van de geur van het gras, het spelen met de bal en het fantastische gevoel om wereldkampioen te zijn bij het maken van een doelpunt.
De reis naar GJS en de voorpret was normaal gesproken al een feestje. Ik voelde me echter wat slap die ochtend en niet echt in orde. Met Maarten, die naast leider ook vader van één van de spelertjes was, sprak ik af dat hij na de bootreis voorop zou fietsen en ik achter de groep alles in de gaten zou houden. Zo zouden we de via de binnenstad van Gorinchem naar Dalem fietsen. Daar lagen de groene velden al te wachten op onze toppers.
Toen we Gorinchem uit fietste en we een klein stoepje op moesten, kon ik de groep, ondanks het lage tempo, niet meer bijhouden. Ik moest afstappen en op de grond gaan zitten. Ik kon niet meer. Ik probeerde met mijn rug tegen een lantaarnpaal te gaan zitten, maar voelde dat ik de kracht niet had om recht te blijven zitten. Ik gleed weg en lag plat op mijn rug de grond.
'Sam... wakker blijven'..
Ik kreeg wat tikjes op mijn wangen van Maarten die door één van de kinderen was gewaarschuwd dat het niet goed met mij ging. Ik hoorde Maarten ook bellen met 112. 'Wilt u alstublieft zo snel mogelijk een dokter of ambulance sturen' zei Maarten. 'Er heeft hier iemand een hartinfarct gehad. 'Spoed alstublieft'. 'Spoed, spoed, spoed alstublieft.' Ik was mij op dat moment op één of andere manier niet bewust dat het om mij ging. Het leek wel of ik alles hoorde vanuit één en ander capsule of cocon. 
Mijn jongste zus, die 500 meter terug een eigen kleding herstel winkel had, was heel snel ter plaatse. Hoe zij wist of door wie zij op de hoogte was dat ik daar op straat lag is me niet duidelijk, maar ze was er voor mijn gevoel heel snel. Vanaf een balkon tegenover de plaats waar ik lag hoorde ik nog iemand 'Heeft ie teveel gezopen?' roepen. 'Denk je dat je leuk bent?' Riep Maarten boos terug. 'Er ligt hier iemand dood te gaan.

'Nee hoor. De ambulance is onderweg. Ze rijden op dit moment tussen knooppunt Deil en Gorinchem en zijn volgens de chauffeur zijn ze nog een kleine 7 minuten van ons verwijderd. Het komt allemaal goed Maarten.'
Op dat moment besefte ik me dat ik in mijn leven waarschijnlijk nog nooit zo rustig was geweest en dat alles en iedereen om mij heen in een bepaalde paniek was. Logisch natuurlijk, want zij dachten dat zij iemand dood zagen gaan op straat en dat de hulp te laat kwam. Ik voelde en besefte dat Maarten mijn woorden niet had gehoord en zei het nog een keer: '
'Het komt allemaal goed Maarten. We rijden nu net op de afslag. Over een paar seconden kan je de sirenes al horen je onze sirenes al horen.' 
'Schiet nou toch op' riep Maarten nog een keer. 'Die man ligt hier dood te gaan.'
Het was duidelijk dat Maarten mij niet gehoord had. Op het moment dat ik het nog een keer wilde zeggen dat het wel goed kwam, hoorden we de sirenes van de ambulance. Ze naderden heel snel en de verplegers gingen bij aankomst direct over tot actie. De bijrijder had dit duidelijk wel vaker gedaan. Bloeddruk meten, hartslag, vragen stellen en tijdens alle meet- en vraag activiteiten ook alvast een infuus aanleggen. Tenminste... dat was de bedoeling.
Ik hoorde de chauffeur contact hebben met de centrale. 'We hebben hier een man met een zwaar onderwand infarct' zei hij. 'Neem hem mee naar het ziekenhuis in Gorinchem, zei de dame aan de centrale. 'Ik breng hen op de hoogte'.
Terwijl de chauffeur en de centrale deze korte conversatie voerden draaide de infuus inbrengende broeder zich naar de chauffeur en gaf hem aan dat hij moest aangeven dat we niet naar Gorinchem, maar naar Utrecht moesten. Dit infarct was te zwaar voor Gorinchem en moest direct in UMCU aangepakt worden. Terwijl hi zich draaide en de chauffeur hierover aansprak raakte hij met zijn rechtervoet de stoeprand en schoot hij met de infuusnaald nogal stevig door in de arm.
Ik zag het van bovenaf gebeuren. 'Dat moet toch zeer doen' dacht ik. 
Op dat moment besefte ik me dat ik het was die daar lag en dat ik mezelf zag. Ik vond het niet eens vreemd. Ook het feit dat ik een aantal minuten eerder al in de ambulance zat en precies zag waar zij heen reden verbaasde me niet. Ik was de rust zelve en wist dat alles goed zou komen. Nog nooit in mijn leven was ik zo zeker geweest. 

Ik lees heel graag. In mijn boekenkast staan diverse boeken van en over mensen die Bijna Dood Ervaringen (BDE) hebben meegemaakt. Zij zien of zagen soms de meest mooie omgeving of hoorden de meest mooie muziek. Prachtig vind ik dat om daarover te lezen of naar hen te luisteren en hun ervaringen te mogen zien en zelfs voelen. De boeken van Pim van Lommel, Eben Alexander, Anita Moorjani, Todd Durpo en vele, vele  anderen heb ik bijna ademloos van kaft tot kaft gelezen. Ik smulde van hun ervaringen. Die mensen beschreven en beschrijven deels wat ik voelde op die oktober dag. Zoveel rust. Zoveel liefde. Zoveel bewustzijn ook. Ik besefte me dat ik misschien wel voor de derde of vierde maal in mijn leven een buiten mijn lichaam treding ervaarde. Bijna Dood Ervaring kan of wil ik het niet noemen. Mijn hart klopte nog en alles functioneerde. Het grote verschil met het dagelijks leven was dat ik mezelf van afstand kon zien en een bepaalde rust in me had die niet eens te omschrijven valt. Ik zag wat er rondom mijn lichaam gebeurde en was ook direct op diverse andere plaatsen. Ik was zowel met mijn geest daar terplekke waar mijn lichaam lag als ook in het ziekenhuis waar ik de professor, die mij later zou dotteren en de stents zou inbrengen, als alle andere verpleegkundigen rondliepen en nog niet bewust waren van mijn komst.       

Later meer.      
  

 


-4-

Echte vrienden en Alzheimer

'Het maakt mij echt niet uit kerel. Al word je duizend keer boos of blijf je afwijzend. Ik blijf je bellen.'
Iedere twee-drie maanden hadden we wel even telefonisch contact. Hij woonde dicht in de buurt van Leeuwarden, was een verstokte vrijgezel, vrijwilliger bij diverse sportverenigingen en een echt mensen-mens. Ik had hem leren kennen in de "GCE" tijd. Hij was zo'n man die ook graag iets nieuws of iets anders ontdekte. Als magazijnmeester wisselde hij nog weleens van werkgever en was en bleef altijd op zoek naar een vorm van werk of tijdbesteding waarmee hij een mooi tweede inkomen op kon bouwen en wellicht in de toekomst helemaal van zou kunnen leven. Hij was zo'n man waar de talenten om door te groeien ook zeker aanwezig waren, maar op één of andere manier ook telkens tegen missers aanliep. Ik dacht weleens dat dat kwam omdat hij een te goed mens was die te vaak werd teleurgesteld in het leven. 
Zijn talenten raakten soms volledig onder het stof en verdiende het om opgepoetst te worden en te kunnen shinen. Toch wilde dat op één of andere manier nooit echt lukken.  Toen ik in de eerste maanden van 2022 na een aantal korte telefoontjes mijn excuses aanbood vanwege mijn afwijzend en soms ook voor mezelf vreemd gedrag, raakte hij mij door aan te halen dat ik geen excuses aan moest bieden, maar dat hij iets met mij ging delen. 

'Ik zal je wat vertellen Sam' zei hij. Een nabij familielid van mij kreeg op redelijk vroege leeftijd Alzheimer. In het begin wist natuurlijk niemand dat hij ziek was en daardoor soms heel vreemd gedrag vertoonde. Hij werd door veel mensen niet begrepen en ook aan de kant gezet. Ook ik wist op een gegeven moment niet meer wat ik met Hein aan moest. De lieve man van vroeger herkende ik totaal niet meer. Lieve ome Hein was een boos en ontevreden mens geworden.
Ik had het gevoel dat er iets totaal niet klopte en besloot om mij niet op te stellen zoals vele anderen al deden. Ik besloot Hein te blijven omarmen en telkens weer naar hem terug te gaan. Wat hij ook zou doen. Ik ben blij dat ik dat tot aan zijn dood ben blijven doen.   
Toen jij naar mij kort en afwijzend gedrag vertoonde en in hoorde dat zelfs jij, een man die ik ken als één van de meest vredelievende mensen op deze aarde, naar mensen boos had gereageerd, wist ik gewoon dat dit te maken had met de ziekte die jou had getroffen.
Net zoals ik destijds bij Hein heb gedaan nadat ik hoorde dat hij Alzheimer had, heb ik nu ook bij jou gedaan. Ik ben gaan onderzoeken welke impact  ziekte of uitwerking van geneesmiddelen heeft op een mens. Al snel kreeg ik door dat jij mogelijk een, wat ze noemen', chemobrein had en dat ook jij gedrag ging vertonen waar je jezelf zelfs niet eens in herkende. Ik hoorde via via dat mensen en vermeende vrienden jou ook hebben verlaten. Eerlijk gezegd heb ik dat nooit begrepen waarom mensen, juist als je ze zo nodig hebt, de zieke of getroffen persoon nog zo'n trap nageven. Achteraf denk ik dat het dan nooit vrienden zijn geweest, maar dat men zich voordeed als vrienden tot men geen voordeel meer uit je konden halen. Ik praat hier niet alleen over wat jou en Hein in  gebeurd Sam, maar ik heb het rondom me heen helaas al vaker gezien. Sommige mensen zijn, hoe lief en aardig ze voor de buitenwereld soms lijken, vaak keihard en meedogenloos. Sommige mensen zijn op dit moment en misschien wel nooit jou vriendschap waard Sam. Laat hen eerst zichzelf maar eens ontdekken voordat ze jou veroordelen. Vriendschap is zoveel meer dan lachen en een paar mooie woordjes en leuke momenten. Het is aanvoelen en waarderen wie de andere persoon werkelijk is. Ik wil en zal graag altijd je vriend blijven Sam. Ik ben trots op jou en blij met jou.'

Ik was heel stil. Hij had me door zijn korte verklaring zo enorm geraakt. Hij wist en voelde dat ik een chemobrein had en dat ik onvoorspelbare dingen kon doen.
Voor hem maakte dat niet uit. Voor hem was ik als kwetsbaar persoon een heel mooi mens. Hij keek dwars door al mijn maskers heen en vond me nog steeds een goed mens. Dit gaf me op dat moment zo'n onvoorstelbaar gelukkig en intens gevoel dat ik......

Later meer.

"Een ware vriend kijkt niet naar fouten of tekortkomingen.
Hij waardeert je volledig en helpt je in je moeilijkste dagen."
 
    


-5-

Wie en wat ben ik?

Niet hervormd, niet gereformeerd, niet katholkiek, geen moslim, niet wit, niet zwart, niet geel, geen slaaf, geen baas, geen in een te krap hokje geduwd persoon. Ik geloof. Ik ben een mens. Ik ben net zoals jij en alle anderen. Welke kleur, welk geloof, welke sekse we ook hebben of willen zijn, in welke zin of onzin we ook willen geloven, hoe belangrijk of onbelangrijk we onszelf ook vinden, we zijn in mijn ogen gewoon een mens. Een mens in een ruimte en tijd waar we dingen belangrijk maken die ons leven bepalen. Niet de volledige liefde, vergeving, hulp aan anderen en onvoorwaardelijk een goed mens zijn is bij de meeste van ons allang niet meer nummer één.
Maar geld, macht, geloof of andere "belangrijke" zaken laten we als rode draad door ons leven lopen. We kijken nog zelden omhoog de ruimte in of naar het kleinste plantje of diertje dat op deze wereld groeit. We zijn allang niet meer verbaasd dat de natuur zo fantastisch is dat alles groeit zoals het groeit. Dat de kleinste insecten ook een spijsverteringskanaal hebben en alle knopjes aan de bomen gelijktijdig uitkomen. We verbazen ons allang niet meer over de wonderen die zich iedere seconde in en rondom voltrekken. We denken dat we slim en vooruitstrevend zijn. We kunnen ruzie maken, oorlog voeren, op verschillende manieren naar geloof of ongeloof kijken, elkaar het leven zuur maken en ons richten op .... Ja op wat eigenlijk.

Toen ik voor het eerst via een uitzendbureau een baantje had, kreeg ik weer zo'n (h)eerlijk gevoel. Tijdens het vakken vullen bij Albert Heijn besefte ik me plotseling dat mijn leven hier op aarde niet zoveel anders was. Ik mocht namelijk via een uitzendbureau een aantal jaren hier op aarde zijn. Tijdens die jaren hier op aarde mocht ik dingen doen die belangrijk waren. Het enige wat ik hoefde te doen is uitvinden wat belangrijk is.
Dat laatste voelde en voelt soms nog steeds raar. Als ik zie wat we als mensheid allemaal najagen of belangrijk maken, voel ik me soms heel alleen of misschien wel eenzaam. Dan sluit ik misschien wel het liefst mijn ogen voor alle ellende die we elkaar aandoen. Dan denk ik vaak dat we allemaal totaal niet begrijpen wat voor voorrecht we hebben om namens dat uitzendbureau even hier op aarde te mogen zijn.
Hoe en van wie dat uitzendbureau is en of het God, Allah of de oerknal of wat dan ook is waarin we geloven, maakt helemaal niet uit.
We zijn hier die paar jaartjes op aarde en krijgen de kans om te genieten van alles dat groeit, bloeit en ons iedere seconde geschonken wordt. 

300.000 kilometer per seconde. Ik kan me niet voorstellen hoe snel en hoe ver dit is, maar per minuut is dat 18.000.000 km. Per uur 1.080.000.000 km en per dag 25.920.000.000. Per jaar is dit  9.460.000.000.000 km. Dat is één lichtjaar. Bij het zien van dit soort getallen ging het mij meestal al duizelen, maar toen ik hoorde dat we via onze krachtigste telescoop al zo'n 46.5 miljard (46.500.000.000) lichtjaren in de ruimte kunnen kijken en dit dus afgerond ca. 440.000.000.000.000.000.000.000.000 kilometer is, raakte ik alle gevoel voor afstand en tijd kwijt. In het universum kennen we ook nog eens een ontelbaar aantal reeds ontdekte hemellichamen. Naast deze astronomisch vele aanwezige sterren, planeten, manen en andere hemellichamen, ontdekken we er dagelijks zelfs nog meer. Niet alleen volgens religieuze overleveringen, maar ook volgens de wetenschap zijn er meer dan 100 maal zoveel sterren in het heelal dan alle zandkorrels op alle stranden van onze prachtige aarde. 

Zoals ik al aangaf geloof ik. 

Later meer..  



 


-6-

De ommekeer

Daar sta je dan. Op het bovenste dek van de parkeergarage van UMC Utrecht. Je kan je tranen bijna niet bedwingen en beseft nog niet helemaal wat je zojuist te horen hebt gekregen. Het dringt op één of andere manier misschien wel door,  maar... dit kan toch niet! Dit kan toch niet waar zijn! Een kleine half uurtje geleden werd je bij de longarts binnen geroepen en ging je een gesprek aan dat je niet aan zag komen. 'Ik heb slecht nieuws voor u' zei ze. U heeft uitgezaaide longkanker. Niet alleen uw long, maar ook lymfeklieren in uw nek en in uw schildklier is de kanker doorgedrongen. Mijn toenmalige vrouw was bij me. Onze relatie was al heel lang niet meer zoals zij en ik hadden gehoopt en dat werd op dat dak van de parkeer garage nog een keer bevestigd. Zij wilde en kon mij niet troosten op een manier waarop in een goed huwelijk getroost wordt en ook ik voelde dat ik haar weg duwde. Het bericht dat zojuist door de arts was doorgegeven kwam voor ons beiden als donderslag bij heldere hemel binnen en werd door ons beiden als alleenstaanden verwerkt. Ik voelde dat ik haar liefde en troost op één of andere manier niet meer wilde ontvangen en zij had waarschijnlijk een zelfde soort gedacht. 'Uitgezaaide longkanker. Vervelend voor je'. Ze zal het ongetwijfeld anders bedoeld hebben, maar voor mij waren deze woorden, in combinatie met mededeling die ik zojuist van de arts had gekregen het ultieme sein om mijn leven, mijn angst voor veranderingen, mijn angst om mezelf te zijn en alles wat mij de afgelopen jaren had gevormd op een wijze waarop ik me uiteindelijk ongelukkig misvormd voelde, onder een vergrootglas te leggen en me te richten op de (korte) tijd die ik nog te leven had. 

Later meer.

"Wees moedig genoeg om je eigen pad te volgen.
Zelfs als je het voor jezelf nog moet zoeken en het totaal afwijkt van de menigte"
       

 

 


-7-

"Wat is het mooiste dat je je kinderen en de rest van de wereld kan nalaten?"

Ik kreeg de vraag even plotseling als even duidelijk door. Nog voor ik een standaard antwoord over liefde, warmte, eerlijkheid en het o zo belachelijk belangrijke geld en goederen kon geven, was er weer die stem. "En waarom denk jij dat je hier op de aarde bent?" Weer die stem in mijn hoofd die mij altijd zo fantastisch aansprak. Die stem die anders dan alle andere stemmen leek en tot in de kern van mijn cellen, botten en geest doordringt. "Waar ren en jaag je allemaal achteraan Sam?" De stem was wederom zowel lief als duidelijk tegelijk. "Wat is je einddoel Sam?" De vragen kwamen weer, net zoals altijd, op een moment dat je ik wel na moest denken. Na moest denken omdat het leven weer even niet zo aardig voor mij leek en het weer tijd was dat ik met mijn neus op de feiten werd gedrukt. "Ja, wat als er geen geld op deze wereld was en er ook geen bezit, ego en grenzen zouden zijn?" sprak de stem weer. "Wat zouden jij en alle andere mensen doen als we waren opgevoed met het geloof dat we allemaal het zelfde geloven doch dat we het allemaal een ander naampje geven? Wat als we allemaal zouden doen wat we graag willen doen vanuit onze ziel en niet zouden werken voor geld of aanzien?" De vragen en opmerkingen van de prachtige stem kwamen achter elkaar door. Als laatste kwam de eerste vraag nog een keer terug. "Wat is het mooiste dat je je kinderen en de rest van de wereld kan nalaten Sam?"
Ik besefte me dat deze vragen alles te maken hadden met wat wij vaak de zin van het leven noemen. Ik besefte me ook dat ik vaak in die belachelijke stroom van onzin mee was en ben gegaan en ik me keer op keer vangen door alles dat me afleidde van de werkelijke zin van het leven. 



Later meer.    

 

 

 


Medisch wonder


Het boekje springt van de hak op de tak en bij bijna ieder hoofdstukje staat: "Later meer"..
Of dit "Later meer" ook echt wordt ingevuld weet ik nog niet. De reden is omdat dit op waarheid gebaseerd boek afhankelijk is van hoe ik mij als mens of schrijver voel en of ik de kans krijg om dit boek van feiten en fictie ook echt af te maken. Ik heb er jaren en jaren over gedaan om mezelf bloot te kunnen en durven te geven, maar heb er nu mee te maken dat mijn geest soms niet helemaal helder is en de conditie soms dusdanig dat ik geen zin of kracht heb om te schrijven.
Dit heeft te maken met de aanvallen die op mijn lichaam en geest zijn uitgevoerd door kanker en alles wat deze ziekte en behandelings- en genezingsproces in mijn leven teweeg heeft gebracht. Een andere reden is dat ik er geestelijk soms zelfs moeite mee heb dat ik, anders dan anderen die ook door deze ziekte werden getroffen, niet begrijp dat ik hier mag zijn en dit mag schrijven. Ik heb het gevoel dat ik van hogere krachten dit mag en moet doen, maar wil er voor waken dat ik niemand zal aanvallen of af vallen. Dat is met een chemobrein soms lastig. Voor je het weet ben je weer boos of verdrietig en lijkt de pen in gif gedoopt. Dat is niet wat ik wil en niet wie ik ben. Het boekje moet gewoon een eerlijke weergave zijn van gebeurtenissen zonder daar anderen op negatieve wijze in of bij te betrekken.

Maskers af.

In dit boekje staan wellicht gebeurtenissen die jij ook herkent. Niets vreemds of slecht of spookachtig, maar een geheim dat we al jaren met ons meedragen en ons soms voor lijken te schamen. Een geheim dat vaak de krassen op onze heeft gemaakt en we in ons leven op de meest vreemde momenten terug voel komen. Zeker op momenten dat het leven weer zo moeilijk en hard is. Op momenten dat het leven niet zo aardig is of niet zo aardig lijkt. Op momenten dat we beseffen dat het leven soms als zand door je vingers glipt en met allerlei soorten beproeving te maken krijgen waar veel pijn, verdriet en onmacht wordt bloot gelegd. Een geheim dat, zoals voor zo velen van ons, levensbepalend is. Een geheim dat je het liefst blijft verstoppen om maar niet die pijn, onbegrip en onkunde te voelen. Een geheim dat je vaak weg lacht of overheen praat. Een geheim dat je verbergt achter dat masker van 'met mij gaat het geweldig' zodat niemand het ziet. Een geheim dat je nooit echt durft te laten zien. Een geheim dat de traumatische gevoelens en gevoel van niet geliefd of niet gewild of niet goed genoeg zijn blijft aanwakkeren.

Als kind durfde ik niet te vertellen dat ik dingen zag en beleefde. Dingen waar ik niet voor uit durfde te komen. Dat wat ik "buiten mezelf en toch zo diep in mezelf" meemaakte, voelde altijd vreemd, anders, soms heel beangstigend en altijd heel bijzonder. De confrontaties die ik met mensen, geesten en gebeurtenissen had, de gevoelens en belevenissen die voor mij daaraan gekoppeld waren, waren voor mij vaak ongeloofwaardig. Ik twijfelde sterk of ik iets werkelijk had meegemaakt of dat ik het gedroomd had. Het gevaar dat ik niet geloofd werd door mijn omgeving, voor gek verklaard zou worden, of dat men mij vertelde dat leed aan een te rijke fantasie, maakte het dat ik de "vreemde" belevenissen voor me hield. Ik was toch al een buitenbeentje, wilde niet nog meer als vreemd gezien worden en stopte al mijn gevoelens en belevenissen op het gebied van bijzondere gevoelens en gebeurtenissen dan ook maar zover mogelijk weg en liet anderen nooit meedelen in het, zoals ik het nu voel, hele mooie, dat ik meemaakte.

Achteraf gezien sleepte ik de ervaringen de rest van mijn leven met me mee.  Nu, jaren en jaren later, verlaten door familie, vrienden en kennissen, failliet, gescheiden en getroffen door (en misschien wel volledig genezen van) hartaandoeningen, burn-out, vele vormen van kanker en vele andere vormen van levensbepalende levenslessen en leerzame klappen, durf ik het inmiddels wel aan om de pijn van veracht of belachelijk gevonden te worden achter me te laten en heb ik besloten om mijn vaak onverklaarbare ontmoetingen te verwoorden in een boek. Een boek van (h)erkenning?